Vriendschap & Liefde
Op de rommelmarkt dribbelen mijn vingers door een bakje antieke foto's en trekken eentje omhoog, nog voordat ik weet waarom. Ik kijk recht in de ogen van twee Belgische soldaten met imposante snorren. Ze kijken welwillend terug, onderzoekend en zelfbewust. En met nog iets meer? Zonet wist ik nog niet dat ze ooit leefden, nu vermoed ik al een geheim dat ze deelden.
Maar misschien zie ik iets dat er niet is. Misschien vul ik teveel in omdat ik kortgeleden bladerde door Loving: A Photographic History of Men in Love, vol foto's van romantische mannenliefde tussen 1850 en 1960 uit de collectie van de Amerikanen Hugh Nini en Neal Treadwell. Dertig jaar geleden deden ze hun eerste toevallige vondst in een antiekzaakje in Dallas, een dubbelportret van een man die zijn vriend omarmt waarbij de blik maar één ding kan betekenen: verliefdheid. Die speciale oogopslag werd het startpunt en belangrijkste criterium waarop Hugh en Neal hun verzameling bouwden.
Inmiddels hebben ze meer dan 3300 foto's, allemaal monumentjes om een verborgen en verboden hartstocht te bevestigen, te vieren en te bewaren. Soms kwam er een echte fotograaf aan te pas, vaker zijn het kiekjes gemaakt door vrienden, met de zelfontspanner of in de fotocabine. De verliefden balanceren tussen het afgeven van subtiele signalen (op de schoen van de ander staan, nonchalant een hand op elkaars been leggen) en hun geluk van de daken willen schreeuwen met gestoei, gelach en dus met die blikken.
Passen mijn twee militairen van de rommelmarkt daar ook tussen? Bioloog Dick Hillenius schreef dat zintuigen 'de voetjes van de ziel' zijn, maar ogen zijn evengoed reflectortjes voor wat de kijker wil zien. Deze soldaten lijken mij in elk geval sympathiek, jammer dat ik geen glas bier met ze kan drinken. Ze lieten een professioneel portret maken, maar spiegelen innig elkaars houding, zie die handen op de koppelriemen. De rechter draait zijn buik tegen het middel van de linker, hun armen onzichtbaar achter elkaars rug. Het kan ook goed dat dit alledaagse kameraadschap is, of dat ze zo beter samen op het ansichtformaat pasten. Of dat het broers of neven waren die de foto lieten maken voor hun familie, net voordat ze naar het slagveld vertrokken. Misschien zouden ze mij een klap geven voor wat ik nu schrijf - niks biertje.
Hier moeten Nini en Treadwell naar kijken. Ik stuur ze een scan en in afwachting wil ik meer weten over deze Belgische militairen. Achterop staat dat de foto is gemaakt bij Studio Max aan de Rue de la Régence in Luik, een zaak die bestond tussen 1913 en 1923. En bij het Koninklijk Legermuseum in Brussel herkent collectiebeheerder Saskia van de Voorde hun uniformen als van de bereden troepen der artillerie in de Eerste Wereldoorlog. De lange militair was sergeant of wachtmeester, de ander waarschijnlijk korporaal. Het insigne op zijn mouw hoorde tussen 1916 en 1919 bij de Fonderies Réunies de Canons, de brigade 76 mm mortieren. Zo lijkt dit fotomoment op drie jaar nauwkeurig gedateerd, maar daarmee hebben deze mannen nog geen naam. Ze blijven anoniem in de mist van de oorlog en misschien leeft niemand meer die hen nog heeft gekend. De kloof tussen die vergetelheid en fotografisch vastgelegde intimiteit hoort bij veel vergeelde kiekjes en portretten.
Dan komt bericht terug van Hugh Nini: "Thank you for sending us this beautiful photo of these two handsome, mustachioed, WWI soldiers. It is very sweet and affectionate. In our collecting, we would call this a 50/50 photo. Meaning, it is 50% likely to be a romantic couple, and 50% likely that it's not." Ze willen een vervolg uitgeven op Loving met alleen militairen, want op een kwart van hun collectie staan soldaten. Deze foto zal daar niet inkomen, omdat die ambigue 50% feitelijk hetzelfde is als 0%. Maar er kan ook zomaar een tweede foto opduiken waarop de mannen zich vrijer voelen en uiten, zo'n treffer hebben Hugh en Neal al eerder meegemaakt. "We had no idea it was out there. So, you never know what might show up next!"
En daarom stuur ik mijn origineel naar ze toe, voor in de grote 50/50-bak. Misschien tegen wil en dank van de geportretteerde artilleristen, misschien tot hun postume vreugde - in dat geval is de foto eindelijk thuis. Maar er blijven vragen: hoe zit het bijvoorbeeld met vrouwelijke stellen en de camera - om maar een grote, historisch onderbelichte groep te noemen? Tijd voor hun eigen verzameling en boek?