De Boekentrein van Bas

Halverwege de vorige eeuw vatte Klaas Jan Bas het plan op om een ‘boekentrein’ op Java te laten rijden en zo de leeshonger in de jonge Republiek Indonesië te stillen. De trein was een groot succes, maar is daarna helemaal vergeten. Tot een album vol foto's opdook van Bas en zijn kereta buku. Samen met collega-journalist Wilbert van der Heijden maakte ik voor OVT een portret van Bas aan de hand van zijn memoires en dat album.
De uitzending is hier te horen en ik schreef een begeleidend artikel in de VPRO-gids, hieronder te lezen. Peter van Dongen tekende daarbij deze schitterende cover:

Boeken op het spoor
Luister, daar komt iets aan. Het is 1951 en je woont in de Javaanse dessa aan het spoor, dat al begint te zingen voordat in de verte een stoomfluit boven de cicaden uit gilt. Nog een bocht en de boekentrein verschijnt. Rook en snerpende remmen, halt. Achter de locomotief hangt een glimmend rijtuig met in stijlvolle belettering ‘kereta buku’, Indonesisch voor ‘boekenwagon’. Binnen ligt de handel met duizenden te koop in een moderne winkel met tl-licht en airconditioning, buiten trekken trommelaars de wijken in om reclame te maken voor dit rijdende symbool van vooruitgang in de jonge Republiek Indonesië, deze mobiele schatkamer vol medische, juridische en filosofische titels in het Indonesisch, Engels en soms nog in het Nederlands, de taal van de ex-kolonisator. En ook de drijvende kracht achter de boekentrein is een Nederlander, een echte voorvechter van de Indonesische zaak, dat wel.

Klaas Jan Bas is in 1913 geboren in Hoorn. Geen gunstig voorteken, zo suggereert hij in zijn uitgetypte memoires, want daar kwam Jan Pieterszoon Coen ook vandaan. Hoe dan ook heeft Klaas Jan een moeilijke start. Al voor zijn dertiende verliest hij beide ouders en komt in het weeshuis terecht. Hij doorloopt de mulo en leest veel, een idealistische en principiële jongen die geestelijk onderdak vindt bij de Nederlandse Bond van Abstinent Studerenden (nbas), geheelonthouders dus, een pacifistische en antikapitalistische club, waar ook veel Indonesische studenten bij zitten, die hem vast geïnspireerd zullen hebben.
Bas krijgt emplooi bij boekhandel Harkema in Hilversum en verveelt zich daar stierlijk. Een personeelsadvertentie van boekenketen Kolff in Batavia biedt uitkomst, in 1935 neemt hij de boot naar Java en ontpopt zich als een uitstekend verkoper aan de voornamelijk Nederlandse klanten. Daarom mag hij in het oostelijk gelegen Madiun een filiaal leiden, de enige Europese winkel in de stad. De zaak loopt voor geen meter, er zijn te weinig rijke kolonialen. Geen punt voor Bas, die met een goedkope taxi door de wijde omgeving van Madiun trekt. Daar bloeit het Indonesisch nationalisme en zitten leraren van ‘wilde’ (ongesubsidieerde) scholen en ambitieuze inlandse ambtenaren te springen om les- en studiemateriaal. Geld hebben ze nauwelijks, dus verkoopt Bas zijn wetboeken en kroontjespenhouders op afbetaling en praat bij de koffie mee over de onafwendbare onafhankelijkheid.

‘Progressief kolonialisme’
Als de Japanners komen heeft Klaas Jan Bas een gezin. Echtgenote Henny en dochter Willy blijven achter in Jakarta, terwijl hij zelf naar de Birmaspoorlijn moet. Als verpleger begraaft hij daar soms wel vijftien mensen op een dag. ‘Dat was heel erg. Maar ik had altijd wel een boek bij me,’ vertelt hij in 1986 aan Ben Haveman van de Volkskrant. ‘Het was opvallend dat mensen tot diep in Birma de meest grote boeken meezeulden in hun rugzakken. Honderden kilometers in de jungle hadden ze nog boeken. Ik zal nooit vergeten dat ik uit de rugzak van een dode jongen een boek gehaald heb dat heette De geschiedenis van
de kunst door Hendrik Willem van Loon. Die jongen was door uitputting gestorven en tot het laatst met die pil van minstens een kilo blijven zeulen.’
Na de oorlog vaart Bas met vrouw en kind naar Nederland, waar ze een klein appartement betrekken aan de Admiralengracht in Amsterdam. Hij is uitgeput, onzeker en ongelukkig, maar dan krijgt hij een aanbod van Henk van Randwijk, oprichter van Vrij Nederland en fel pleitbezorger van Indonesische onafhankelijkheid. De aanstaande republiek heeft studieboeken en eigen literatuur nodig. Het ontbreekt daar alleen aan drukkerijen en de meeste boeken komen per schip uit Nederland. Van Randwijk wil een brug slaan met de stichting Opbouw-Pembangunan (wat ook ‘opbouw’ betekent), een uitgeverij en boekhandel op basis van gelijkwaardigheid. Of Bas dit daar wil coördineren? Die grijpt de kans met beide handen aan, vertrekt met zijn gezin weer naar Batavia en laveert behendig door de chaos van de onafhankelijkheidsstrijd. Bas verdedigt zijn boeken tegen roofovervallen, levert de schrijfmachine waarop Pramudya Ananta Tur zijn eerste roman typt en wint het respect van vicepresident en boekenverslinder Mohammed Hatta door een vliegtuiglading boeken over de demarcatielijn naar de tijdelijke republikeinse hoofdstad Yogyakarta te smokkelen.
Intussen gaat het niet goed met Vrij Nederland, Van Randwijk heeft geld nodig om het blad overeind te houden en wil de opzet en het uitgeefbeleid van de stichting helemaal naar Nederland trekken. Voortaan moet alle winst uit Indonesië naar Amsterdam. Bas is woest, weigert en verwijt Van Randwijk ‘progressief kolonialisme’. De stichting breekt doormidden en eind 1949 gaat Bas alleen door met de Indonesische tak, met behoud van zijn netwerk bij Nederlandse drukkerijen.

Kogelgaten
Klaas Jan Bas zit altijd vol plannen en krijgt ruimte in de kersverse Republiek Indonesië. Zijn mededirecteur bij Pembangunan Soedjatmoko, is familie van de baas bij de spoorwegen en zo rijpt het idee voor een boekentrein over het duizend kilometer lange Java. Er is nog wel wat werk te verrichten aan de beschikbare wagon, want die is doorzeefd met kogelgaten. Een tweede rijtuig wordt omgebouwd voor de zes verkopers en bewakers, met slaapkamers, toilet, badkamer en een stroomaggregaat. De feestelijke opening is in september 1951 op het Gambirstation in Jakarta met mevrouw Hatta en duizend gasten. Dan vertrekt de trein voor een eerste rondreis van bijna een jaar over het eiland – langs tientallen steden, dorpen en nederzettingen in de dessa.
Bas beschrijft hoe er rond de kereta buku steeds een heel feest ontstaat. ‘Dan wordt het meteen een soort pasar, hè? Er komen etensstalletjes, kraampjes en het wordt vreselijk gezellig.’ Op het balkon van het achterste rijtuig staat een filmprojector, ’s avonds is er een openluchtbioscoop. Daar zijn films te zien van voorlichtingsdiensten, maar ook tekenfilms van mgm, en het beeldverslag van de eerste Aziatische Spelen in India trekt duizenden kijkers. ‘Dan krioelde het van de mensen. Ze zaten boven op de trein, in de bomen. Overal waar ze maar een plekje konden vinden om te kijken, het was een hele happening. Je moet niet vergeten, in dessa’s waren vaak geen bioscopen en als die er wel waren, had het grootste deel van de bevolking er geen centen voor.’

Analfabetisme
De vraag is wel wie al die dure boeken dan kochten. Ooggetuigen van de boekentrein lijken niet meer te vinden, het enige tastbare bewijs bestaat uit een paar knipsels en een album met haarscherpe interieurfoto’s. Daarop zie je vooral diepgravende boeken liggen, terwijl er in de dessa ongetwijfeld ook veel behoefte was aan lichter werk voor beginnende lezers. Daar heeft Bas zijn aanbod onderweg vast op aangepast. Zo noemt hij zelf ergens Tom Poes en Ot en Sien. Het analfabetisme is groot, een gevolg van het gesegregeerde koloniale schoolstelsel, waarin alleen kinderen van Nederlanders en de Indonesische elite goed onderwijs kregen.
De Amsterdamse boekhistoricus Eline Kortekaas promoveert op Nederlandse uitgevers in Indonesië vanaf 1945 en schat dat ten tijde van de onafhankelijkheid tussen de 56 en zestig miljoen Indonesiërs niet konden lezen of schrijven, ongeveer tachtig procent van de bevolking. De republiek ging dat te lijf met het Bahasa Indonesia, zeg maar de nieuwe eenheidstaal van de archipel. Maar daar was heel veel nieuw drukwerk voor nodig en hiervoor was Indonesië voorlopig nog afhankelijk van het land dat het analfabetisme in stand had gehouden. ‘Dus het heeft iets ongemakkelijks om vanuit Nederland die geschiedenis in te duiken,’ zegt Kortekaas over Pembangunan en Klaas Jan Bas. ‘Iemand die met de beste bedoelingen boeken ging uitgeven en verspreiden, maar moest hij daar wel zijn? Dat vraag ik me nog steeds af.’

Voorschotje
Sukarno zat daar niet mee, die kon het uitstekend vinden met Bas. De president stond bekend om zijn topografische kennis van Nederland, hij wist precies hoe je over het water van Roodeschool naar Mook komt, dat was er bij hem ingestampt met De Bosatlas en hij grapte er graag over. Maar in 1953 nam hij wel zoete wraak door een eigen atlas uit te geven via Bas, de Atlas Indonesia, met Indonesië voorop als centrum van de wereld. Maar toch... in Nederland gedrukt, dat dan weer wel.

Net zoals zijn boek Sarinah, dat Bas voor de Indonesische markt leverde in een oplage van 50.000 exemplaren. Kort daarop werd Bas ontboden op het presidentieel paleis. ‘We gingen aan tafel zitten, er werd een drankje gebracht. We praten wat en de president buigt zich naar me toe en vraagt: “Obab, hoe gaat het met mijn boek?” Ik meldde dat het uitstekend liep. “Tja,” zegt ie. “Ik wilde vragen of ik een voorschotje kan krijgen.” Ik had enige moeite om niet te gaan lachen, want ik had overal op gerekend, maar nou net daar niet op. (…) “Ja, zie je,” zei hij, “het is binnenkort Lebaran.” Dat is het eind van de vasten en dan is het de gewoonte dat alle kinderen en zo in nieuwe kleren gestoken worden. Hij zegt: “Nou ja, dan weet je het wel. Nou heb ik geld nodig.”’
Voor Bas was dit het bewijs dat Sukarno niet corrupt was. ‘Anders had hij mij toch nooit geroepen om een voorschotje te vragen? (…) Hoe het later met Sukarno is gegaan, dat weet ik niet, ik ben in ’54 weggegaan.’

Tropenjaren
Klaas Jan Bas is moe, de tropenjarengaan tellen. En met de trein loopt het ook minder, want door inflatie zijn de boekenprijzen wel vijf keer over de kop gegaan. Het gezin keert terug naar Nederland en dat is meteen het einde van de kereta buku. Hij bouwt in Amsterdam nog een flinke winkelketen op met de Moderne Boekhandel Bas in de Leidsestraat als middelpunt, waar kunstenaars als Jan Sierhuis, Frank Lodeizen en Karel Appel exposeren.
Eind 1957 moeten alle Nederlanders uit Indonesië vertrekken, ze zijn niet meer welkom. Maar nodig zijn ze misschien nog wel, want Nederlandse uitgeverijen leveren nog jarenlang boeken via buitenlandse sluiproutes. Als Mohammed Hatta in het Amsterdamse Hilton logeert, krijgt Klaas Jan Bas altijd een uitnodiging. Bas vertelt zijn kleinzoon Adriaan vaak en graag over de boekentrein, geeft hem ook een mooi geldbedrag om de wereld te zien: ‘Ga maar reizen!’ Tegen het eind van zijn leven komen de ontberingen van de Birmaspoorlijn naar boven. De laatste paar jaar voor zijn overlijden in 2002 spreekt hij geen woord meer, het boek is uit.

Met dank aan Jos van Waterschoot, conservator bij het Allard Pierson. Eindredactie van deze OVT-documentaire deden Laura Stek en Katinka Baehr, geluidsdecor door Mat Wijn en eindmix: Alfred Koster.